top of page
Zoeken

Voorzichtig verzet tegen voorgenomen eerbetoon




Van links naar rechts: Settela Steinbach, Johanna Bamberger (Alte Mutter Steinbach) en Henriëtte Neter.


Bamberger (Alte Mutter Steinbach), Henriëtte Neter, Gré Hekket, Femy Efftink, Antje Bensen-Offermans en Riek Okhuijzen zijn vrouwen die in de gemeente Heerlen binnenkort een straatnaam krijgen. Nou ja, eigenlijk zijn het meer pad-namen, maar het siert de gemeente dat er vooral naar vrouwen is gezocht. Met uitzondering van Johanna Bamberger, krijgen zij allen deze openbare eer vanwege hun rol in de Tweede Wereldoorlog. Johanna Bamberger, ook bekend als Alte Mutter Steinbach is de familieoudste van de Sinti’s die in de jaren dertig in Heerlen hun kamp op de Heksenberg hebben. Zij is de overgrootmoeder van Settala, het meisje van de iconische holocaustfoto dat getooid met een witte hoofddoek door de deuren van een veewagon naar buiten kijkt. Johanna maakt de moord op haar familieleden niet mee. Zij overlijdt in 1935. Henriëtte Neter is wel slachtoffer van de wandaden van de nazi’s. Zij is een joods meisje dat wordt verraden als ze in Benzenrade ondergedoken zit. Zij sterft in het vernietigingskamp Auschwitz.

 


Links: Antje Bensen-Offermans Rechts: Riek Okhuyzen (Bron: Historisch Centrum Heerlen)


De overige vier vrouwen zijn actief in het verzet. De Heerlense Antje Bensen-Offermans kan als vroedvrouw ongemerkt bij veel mensen langsgaan en zo boodschappen overbrengen. Ook steelt ze voedsel bij haar NSB-klanten en zorgt ervoor dat dit bij onderduikers terecht komt. Doordat zij de hele oorlog gebruik mag maken van haar auto en een pas heeft om door controles te geraken, vervoert ze op de vlucht zijnde geallieerde piloten. Riek Okhuijzen komt uit Den Haag en vestigt zich eind jaren dertig in Heerlen. Daar werkt ze ruim 40 jaar als onderwijzeres. Tijdens de oorlog is zij koerierster, o.a. van distributiebonnen, verzetskranten en valse identiteitspapieren.

 


Femy Efftink in de telefooncentrale van Stork. Het gebouw waar de centrale in was gevestigd.


De band van Femy Efftink en Gré Hekket met het Limburgse verzet houdt verband met de april/meistaking van 1943. Aanleiding voor die staking is het Duitse bevel dat alle Nederlandse militairen zich opnieuw in krijgsgevangenschap moeten melden. Veel oud-militairen zijn in het verzet actief. Gevolg geven aan de oproep zou de doodsteek van veel verzetsorganisaties betekenen. Femy Efftink is lid van het verzet in Twente en tevens de telefoniste van Stork, het Hengelose bedrijf waar de staking begint. Zij verspreidt het nieuws dat er wordt gestaakt over de rest van Nederland. Door haar optreden staken ook de mijnwerkers in Heerlen en omstreken.


Links: Hoofdgebouw I van de Nederlandse Spoorwegen in Utrecht, werkplek van Gré Hekket. (Bron: Het Utrechts Archief) Rechts: Monument voor gevallen spoorwegpersoneel. Hierop staat de naam van Hendrika Maria van Piggelen. (Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)


Gré Hekket heeft eenzelfde functie als Femy Efftink bij de Nederlandse Spoorwegen. Daar wordt aanvankelijk niet gestaakt. Gré’s leidinggevende, Hendrika Maria van Piggelen, is daar ontzettend kwaad over en eist van haar medewerkers dat zij gaan staken. Voordat Gré het bureau verlaat stuurt ze op eigen initiatief een telex naar alle hoofdstations met de mededeling dat er op de kantoren in Utrecht vanaf 14.00 wordt gestaakt. Het bericht wordt binnen het uur door de NS-directie herroepen. Als de stakers direct aan het werk gaan, worden zij niet ontslagen. Gré wordt opgepakt en aan de bezetter overgeleverd. Ze wordt veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf en belandt in een concentratiekamp waar ze in 1945 door de Russen wordt bevrijd. Mevrouw Van Piggelen ontloopt aanvankelijk een zware straf. Ze wordt gedegradeerd en overgeplaatst. Tijdens het onderzoek naar de toedracht van de staking bij NS wijzen haar medewerkers, waaronder Gré Hekket, haar echter aan als de aanstichter van de staking. Ze dreigde de benen te breken van degenen die niet meestaakten. Van Piggelen wordt tot anderhalf jaar tuchthuis veroordeeld. Ze overlijdt in maart 1945 in de gevangenis van Bautzen.

 

Femy Efftink en Gré Hekket zijn geen Heerlense vrouwen. Vanwege de rol van Femy bij het tot stand komen van de mijnwerkersstaking is een naar haar genoemde straat in Heerlen enigszins verdedigbaar. Wat Gré Hekket betreft heb ik mijn twijfels. Ik hoop dat gemeente het gebruik van haar naam nog eens overweegt. Haar actie heeft immers nauwelijks effect gehad, maar belangrijker is dat zij blijkbaar niet uit overtuiging, maar uit angst voor haar leidinggevende handelde. Daar heeft ze een hoge prijs voor betaald. Ze wilde er na de oorlog niet over praten en is nooit meer in een trein gestapt. De NS heeft haar immers verraden en uitgeleverd. Maar zelf heeft ze, samen met haar collega’s, met haar beschuldiging het doodvonnis van mevrouw Van Piggelen getekend. Dat is toch een behoorlijke smet op haar blazoen.

 

Mies Förster (Bron:https://www.schuncknet.de/verzet/indiv.php?lang=nl&ID=672) en

de rouwadvertentie van Antonia Koetsier (Bron: Limburgs Dagblad, 16 otober 1944, 4.)


Daarnaast is er bij mijn weten in ieder geval nog een Heerlense vrouw die zeker een straatnaam verdient omwille wat zij tijdens de oorlog heeft gedaan: Mies Förster. Zij was een verpleegster die net als Riek Okhuijzen voor het verzet berichten en papieren rondbracht. Daarnaast behoedde zij als verpleegster van het Gemeentelijk Arbeidsbureau, waar ze moest werken voor een NSB-keuringsarts, tientallen, zo niet honderden mannen voor de Arbeidsdienst in Duitsland. Ze vervalste de handtekening van de arts en gaf mannen vooraf een middel dat eczeem opwekte. Op die manier redde ze vele levens. De stress die zij hierbij ondervond, werd haar vlak na de oorlog fataal. Marcel Krutzen heeft een korte biografie over haar geschreven in: Mijnstreek, 2018, nummer 1, 30-32.

Kortom: een Mies Försterstraat, -pad, -allee of -weg doet meer recht aan de Heerlense verzetsgeschiedenis dan eentje die de naam van de Utrechtse Gré Hekket draagt. En als het helemaal Heerlens moet zijn, kunnen we voor de verzetsheld Femy Efftink een lokaal slachtoffer van het nazi-geweld kiezen: Antonia Koetsier, het 16-jarige meisje van de Meezenbroekerweg dat een van de 21 dodelijke slachtoffers is tijdens het bombardement bij de kapel van Leenhof, op 13 oktober 1944.

 

Marcel J.M. Put



Bronnen:

Afbeeldingen:

(project In Memoriam, Guus Luijters en Aline Pennewaard)

 

Overige informatie

(digitale bronnen allemaal geraadpleegd op 24 september 2024)

De Limburger, 20 september 2024, 5.

Krutzen, Marcel, Mies Förster (1915-1945) Verpleegster in oorlogstijd, in: Land van Herle, 1 (2018) 30-32. https://www.landvanherle.nl/editie/2018/2018-1.pdf

187 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

コメント


bottom of page